Hoe de vermogende de kabinetsplannen pareert

Van Meggelen, die bij IBS Capital vermogens van klanten structureert, stelt dat zij in algemene zin niet kan zeggen wat een cliënt moet doen om het belastbare vermogen omlaag te brengen. ‘Dat hangt namelijk van de persoonlijke en financiële situatie van onze relatie en van zijn wensen af, maar een aantal mogelijkheden zijn er wel.’

Op verzoek van Fondsnieuws schreef Van Meggelen onderstaande analyse.

‘Indien de particulier ook aandeelhouder is van een BV, kan het zinvol zijn om privé-gelden als agio op de aandelen van die BV te storten. Zeker als er nog een verrekenbaar verlies in de vennootschap zit: dan is er (totdat het verlies is gesoupeerd) geen vennootschapsbelasting verschuldigd. Is er geen te verrekenen verlies, dan blijft deze exercitie uiteraard niet zonder heffing: over het gerealiseerde resultaat (dus rente, dividend en gerealiseerde koersresultaten) moet vennootschapsbelasting betaald worden.

Ook moet niet vergeten worden dat als het agio in de toekomst moet worden terugbetaald, de gang langs de notaris te worden gemaakt. 

Verwacht een belegger evenwel een lager rendement dan circa 4,07 procent te behalen – dat is het hiervoor gememoreerde vermogensrendementsheffing van 1,63 procent gedeeld door 40 procent (dat is vennootschapsbelasting en aanmerkelijkbelangheffing tezamen) – dan is het vanuit fiscaal perspectief gunstig om spaargelden en beleggingen als kapitaal in een BV te storten.

Kiest men voor het onderbrengen van de gelden in een lichaam dat de zogenoemde VBI-status heeft, dan wordt alles nog meer lucratief: het omslagpunt ligt dan (vanwege de niet verschuldigdheid van vennootschapsbelasting) op circa 6,5 procent. Het wordt dan zelfs zinvol om effectenportefeuilles met een neutraal/gemiddeld risicoprofiel in een BV onder te brengen.

Beperkingen voor VBI

In het Belastingplan 2017 wordt aangekondigd om het forfaitaire rendement, dat aangegeven moet worden in Box 2 op de aandelen in de VBI, te verhogen naar het hoogst geldende tarief in Box 3. De belastingheffing die hieruit voortvloeit (netto vermogen van de VBI maal 5,42 procent maal 25 procent) geldt uiteraard wel als voorheffing op uiteindelijk uitgekeerde dividenden uit de VBI.

Als men iets scherper aan de wind vaart, is de heffing in box 2 nog verder te beperken. De huidige wetgeving bepaalt dat boxhoppen, hetgeen aan de orde is als box 3 vermogen kort vóór de peildatum van 1 januari wordt ondergebracht in een entiteit, voor minimaal 6 maanden moeten worden gehandhaafd. Houd je je niet aan deze ttermijn, dan vindt heffing in zowel box 3 als box 2 plaats!

Maar wat als de cliënt binnen die tijdgrenzen blijft en je fiscaal wilt optimaliseren? Als vermogen op 1 juli van een jaar wordt ingebracht in een VBI en op 2 januari van het volgende jaar de vrijgestelde belegginginstelling (VBI) weer wordt opgeheven, is de belaste periode beperkt tot een half jaar en dat betekent een verlaging van de aanmerkelijk-belangheffing.

Het omslagpunt wordt dan ‘zo maar’ verdubbeld naar afgerond 13 procent. Weliswaar moet daarvoor wel moeite worden gedaan, maar u kunt zich indenken dat het de moeite waard kan zijn. Zeker de moeite waard als je dan ook nog eens kiest voor een praktische toepassing van de VBI: een open fonds voor gemene rekening (OFGR), welke eigenlijk niets meer en niets minder is dan een overeenkomst. Zéér aantrekkelijk vanwege het feit dat het OFGR niet is ingeschreven in het handelsregister, waardoor de vermogensomvang voor pottenkijkers of voor lieden met minder goede bedoelingen niet inzichtelijk is. Vanwege de spelregels wel een structuur die moet worden geïmplementeerd en gemonitord door een terzake deskundige.

Fiscus zet streep door flits-VBI’s

Door de toepassing van flits-VBI’s wordt in het Belastingplan 2017 een streep gezet: de 6 maandentermijn wordt verlengd naar 18 maanden. De fiscale praktijk zal deze aanpassing evenwel niet echt raken: in de meeste van de ons bekende gevallen wordt de keuze om box 3-vermogen onder te brengen in box 2, met VBI-status, voor een langere termijn gemaakt. 

Het in een VBI afsplitsen van vermogen uit een BV is overigens –  zonder fiscale heffing –  niet meer mogelijk, indien het verzoek tot toepassing van het VBI regime is gedaan na 20 september om 15.15 uur: er zal voortaan moeten worden afgerekend over het afgesplitste vermogen (de aanmerkelijk belangclaim).

Tot slot wordt volgens het Belastingplan 2017, zoals hierboven aangegeven, het percentage van het forfaitaire rendement uit een VBI gekoppeld aan het voor dat jaar geldende percentage van de hoogste schijf in box 3.

Aankopen van kunst kan optie zijn

Ruim vermogenden kunnen ook denken aan het aankopen van objecten die vrijgesteld zijn van box 3 heffing: kunst, auto’s en vaartuigen. Het vermogen is dan uiteraard niet langer per omgaande om te zetten om de kosten van levensonderhoud te betalen. Let daarbij wel op: als het gaat om investering in zaken die ter belegging (en niet voor eigen gebruik of als verzameling) worden aangehouden geldt de vrijstelling van box 3 niet!

Ook is het geenszins ondenkbaar dat meer personen hun lening terzake van de eigen woning zullen aflossen. Indien er tegen het bezit van de eigen woning geen of slechts een kleine schuld tegenover staat, is men niet alleen bevrijd van de box 3-heffing, maar vervalt ook (deels) het eigenwoningforfait. Men zou ook meer familiebreed kunnen denken.

Schuldigerkenningen

Men kan op familieniveau belasting besparen door vermogen over te hevelen van ouders naar de kinderen. Dan gaat het eigenlijk niet meer alleen om het besparen van box 3-heffing, maar ook (of beter: meer) om het besparen van in de toekomst verschuldigde erfbelasting. Schenken kan door geld en/of effecten te schenken aan kinderen, of door middel van schuldigerkenningen. Alleen bij deze laatste variant heeft de schenker zelf nog de mogelijkheid om het vermogen zelf te verbruiken.

Let daarbij dan wel op dat men ieder jaar wel 6 procent rente moet betalen: anders kwalificeert deze schenking niet als schuld niet voor de erfbelasting. Als het minder voor de hand ligt, dat het vermogen zal worden verbruikt, maar ouders de optie tot het terugvorderen willen openhouden, dan is het niet ongebruikelijk om aan de schenking een herroepingsclausule te verbinden. Daarmee kan het geschonken vermogen weer dat van de schenker worden, als de nood aan de man komt.

Anti-schoonzoonclausule

Geclausuleerd schenken wordt toch al veel gedaan, bijvoorbeeld om te voorkomen dat het vermogen ongewenst in handen komt van de koude kant: “de anti schoonzoonclausule” is dan zeer pragmatisch.  Telkens maken wij bij onze suggesties uiteraard de kanttekening dat onze aanbevelingen worden gedaan op basis van huidige wetgeving. We weten immers: de politiek is wispelturig en wat vandaag geldt, geldt morgen wellicht niet meer….”

mr Déderiet van Meggelen is vermogensstructureerder bij IBS Capital te Amsterdam.

 

Lees hier het hele artikel

  Article "tagged" as:
  Categories:
september 22 09:27 2016 Print dit artikel

Toon meer artikelen

Over de auteur

Fondsnieuws

Fondsnieuws is het grootste online platform voor beleggingsprofessionals in Nederland.

Toon meer artikelen