Kopstukken Robeco noemen India en Indonesië goed op dreef

India en Indonesië zijn een overwogen positie in de portefeuille van Robeco Emerging Markets Equities. Drie jaar geleden behoorden deze opkomende landen nog tot de Fragile Five, maar ze hebben hun les geleerd. Dit concluderen Wim-Hein Pals en Karnail Sangha.

Kopstukken Robeco noemen India en Indonesië goed op dreefEconomische hervormingsmechanismen kunnen snel werken als de politiek bereid is om daadkrachtig diepgaande en soms pijnlijke maatregelen te nemen. Dat bewijzen India en Indonesië, is de stellingname van Pals en Sangha. Deze landen hebben volgen de twee hun begrotingstekort, inflatie en munt daardoo weer onder controle.

De portefeuillemanagers van Robeco Emerging Markets Equities stellen dat aandelen uit opkomende landen met een sterke comeback bezig zijn. “Hervormingen, waarderingen, winstverwachtingen en monetair beleid pakken positief uit en we verwachten dat aandelen uit opkomende markten op korte en lange termijn die uit ontwikkelde makten verslaan”, zegt Pals.

Beleggers boeken een dubbele winst, aldus Pals. “In het verleden groeide het bbp van opkomende landen, maar bleven de bedrijfswinsten achter. Die nemen nu ook toe. Aandelenkoersen bevinden zich op de bodem waardoor aantrekkelijke koerswinsten in het verschiet liggen.”

Voorheen Fragile Five

Dat India en Indonesië tussen de favorieten staan is an sich best opmerkelijk. Toen toenmalig Ben Bernanke, de voormalige voorzitter van de Federal Reserve, in mei 2013 hintte op een afbouw van het stimuleringsprogramma van de centrale bank gingen opkomende markten hard onderuit.

De stroom goedkoop geld waarmee opkomende landen hun schulden financierden droogde op. Landen die erg afhankelijk waren van buitenlandse investeringen voor hun groeiambities, zoals India, Indonesië, Brazilië, Zuid-Afrika en Turkije werden het kind van de rekening. Ze hadden een fors tekort op hun lopende rekening. Hun sterk gedaalde munt en het uitblijven van buitenlandse investeringen maakten het lastig om hun tekorten te financieren. De Fragile Five waren geboren.

India en Indonesië (en ook Brazilië) hadden in 2014 verkiezingen. In beide landen stonden die in het teken van lang zittende partijen versus ambitieuze nieuwkomers die wilden vernieuwen. In India wint de neoliberale Narendra Modi en in Indonesië komt Joko ‘Jokowi’ Widodo aan het bewind. Beide hervormers geven hun landgenoten hoop op een structurele aanpak van de hoge inflatie, het hardnekkige begrotingstekort, de bureaucratie en corruptie en de gebrekkige infrastructuur, menen Pals en Sangha.

Structurele veranderingen

Twee vergaande maatregelen die Widodo neemt zijn het afschaffen van brandstofsubsidies en het verlenen van belastingamnestie. Pals: “Het niet langer kunstmatig laaghouden van de brandstofprijzen scheelt de Indonesische schatkist miljarden. De belastingamnestie zorgde voor een omgekeerde kapitaalvlucht. Indonesiërs die hun vermogen in het buitenland hadden gestald om niet gevoelig te zijn voor de devaluatie van de roepia konden dat zonder boete terughalen. Widodo voert ook een duidelijk anti-inflatiebeleid.”

Ook in India worden structurele veranderingen in gang gezet. “Modi voert het sofinummer in en daarmee heeft elke Indiër een sociale en fiscale identiteit gekregen. Dat verkleint de bureaucratie en corruptie omdat subsidies en uitkeringen nu veel directer bij de juiste personen terecht komen”, vertelt Sangha. “Een andere belangrijke, aanstaande hervorming is het landelijke btw-tarief. Dat vereenvoudigt de handel tussen de onafhankelijke deelstaten die nu nog eigen tarieven hanteren.”

Modi wil ook buitenlandse investeringen naar India halen. Sangha: “Premier Narendra Modi redeneert dat alles wat India importeert ook in het land zelf kan worden gemaakt. Het is in vergelijking met het verleden gemakkelijker geworden voor buitenlandse bedrijven om in India actief te zijn.” India kent ook een subsidie voor energie en Modi schaft die ook af. De flink gedaalde olieprijs is daarbij een gunstige factor. Hij investeert ook flink in infrastructuur.

India verder dan Indonesië

India en Indonesië zijn voor hun economie niet afhankelijk van export naar China en hebben dan ook minder geleden onder de groeivertraging van dat land dan andere opkomende landen zoals Zuid-Korea. Het zijn ook geen grondstofexporteurs in de orde van Brazilië en Zuid-Afrika en ze hebben dus minder last van de sterk gedaalde prijzen van grondstoffen als ijzererts, olie en goud.

“Ze hebben in het verleden echter ook niet kunnen profiteren van de onstuimige groei van de Chinese economie”, stelt Sangha vast. “Indonesië heeft als exporteur van rubber en palmolie wel een tik gekregen van de gedaalde grondstofprijzen.”

Pals en Sangha vinden dat India verder is met hervormen dan Indonesië. “De noodzakelijke investeringen in snelwegen, spoor- en metrolijnen, havens en vliegvelden lopen, maar het duurt een aantal jaar voordat de Indonesische economie daarvan profiteert”, denkt Pals.

De grote uitdaging voor India is om zijn bevolking aan werk helpen, meent Sangha. “De beroepsbevolking groeit flink in de komende tien jaar en 100 miljoen mensen moeten een baan vinden om sociale onrust te voorkomen.”

Aantrekkelijke interne markt

De eerste rentestijging in de Verenigde Staten in tien jaar eind 2015 was het startsein voor het herstel van aandelen uit opkomende markten. Dit keer is de situatie voor opkomende landen anders. “De renteverhoging kwam minder plotseling dan het zinspelen daarop van Bernanke in 2013. De financiële wereld is voorbereid op een normalisatie”, verklaart Pals. “En de Fed verhoogt de rente vanwege het aantrekken van de Amerikaanse economie en dat is gunstig voor de export van opkomende markten. India exporteert vooral IT-diensten, generieke geneesmiddelen en auto-onderdelen naar de VS. Voor Indonesië zijn dat rubber, palmolie en elektronica.”

Indonesië en India hebben een enorme interne markt van respectievelijk 250 miljoen en 1,2 miljard inwoners en met een relatief jonge bevolking. De voorkeur van Pals en Sangha gaat dan ook uit naar bedrijven die blootstelling hebben aan deze aantrekkelijke thuismarkt met een steeds welvarender middenklasse. Pals: “Voor Indonesië zijn dat financiële dienstverleners, telecommaatschappijen en detailhandel zoals Bank Rakyat Indonesia, Telekomunikasi Indonesia en Matahari Department Store.”

Sangha vult aan: “Voor India richten we ons op bedrijven voor de interne markt maar ook op ondernemingen met een sterke exportpositie. Zo hebben we onder meer ICICI Bank, Bharat Petroleum dat benzinepompen exploiteert en autofabrikant Mahindra & Mahindra in portefeuille.”

Waar Brazilië, Turkije en Zuid-Afrika nog steeds een fragiele status hebben omdat ze sterk afhankelijk zijn van buitenlands geld, een zwakke munt hebben en kampen met politieke onrust en/of corruptie hebben India en Indonesië zich goed hersteld. Deze landen hebben hun les geleerd. Modi en Widodo gingen niet voor snelle populistische maatregelen, maar voerden grondige en impopulaire hervormingen door waar hun landen voor langere tijd profijt van hebben.

Het bericht Kopstukken Robeco noemen India en Indonesië goed op dreef verscheen eerst op The Asset.

Lees hier het hele artikel

  Article "tagged" as:
  Categories:
oktober 20 11:20 2016 Print dit artikel