Nieuwe vermogensbeheerder alleen voor alternatives

HJCO had al een vergunning van de AFM voor het geven van beleggingsadvies. In juni vorig jaar kwam daar een vergunning voor discretionair vermogensbeheer bij.

‘We zijn nu zo’n vier maanden bezig en de eerste klanten zijn binnen’, vertelt directeur en mede-eigenaar Willem Johannesma (foto) van HJCO Capital Partners in gesprek met Fondsnieuws.

Van 2008 tot 2014 runden Willem Johannesma en zijn business partner Arthur Hopstaken Man Investment Nederland. Sinds 2014 heeft Man Group echter geen eigen kantoor meer in Nederland maar fungeert het bedrijf van Johannesma en Hopstaken, HJCO Capital Partners, nog als het ware als aanspreekpunt voor Man in Nederland voor professionele beleggers.

Behalve de fondsen van Man biedt HJCO ook ‘eigen’ alternatieve fondsen aan. Dit zijn de zogenoemde Windmill-fondsen. Voor deze fondsen is HJCO investment advisor. Het daadwerkelijke fondsbeheer is uitbesteed aan Privium.

Windmill richt zich op beleggingsmogelijkheden die het gevolg zijn van ‘het samengaan van technologie en finance’, zegt Johannesma. Professionele beleggers kunnen direct zelf in de fondsen van Windmill en Man beleggen.

Voor particuliere beleggers (vanaf 10.000 euro inleg) heeft HJCO een beleggingsgiro, ook weer alleen met alternatieve fondsen erop. Naast Man- en Windmill-fondsen, zijn via de giro van HJCO ook veel andere fondsen beschikbaar die elders veelal alleen toegankelijk zijn voor professionele beleggers. Via de giro kan ook in gespreide mandjes met verschillende alternatieve fondsen belegd worden, allemaal execution only.

Discretionair beheer 

Volgens Johannesma is er echter veel vraag naar discretionair beheer op dit gebied. ‘Veel family offices en vermogensbeheerders willen wel in alternatives beleggen, maar weten niet goed hoe ze dat moeten doen. Wij kunnen ze dat werk nu uit handen nemen.’

HJCO doet dit echter niet zomaar voor iedereen. ‘Wij doen dit alleen voor klanten met een offensief risicoprofiel’, vertelt Johannesma. Een klant moet namelijk substantiële korte termijn verliezen kunnen dragen. Dat wil zeggen verliezen van groter dan 15 procent. Per klant moet bovendien minimaal 1 miljoen euro bij HJCO worden ingelegd. Dit mag vervolgens niet meer dan 30 procent van de totale beleggingsportefeuille van die klant zijn. Ook moet de klant voor minimaal 3 jaar geld in dit soort fondsen willen beleggen.

Groei- en inkomstenportefeuille
HJCO biedt een groei- en een inkomstenportefeuille die beleggen in alternatieve fondsen, maar nadrukkelijk niet in vastgoed en private equity. Beide verbeteren volgens Johannesma het risico/rendementsprofiel van een beleggingsportefeuille gevuld met aandelen en obligaties, maar er zitten wel verschillen tussen beide. 

De groeiportefeuile is vooral gericht op het behalen van ‘crisis alpha’, zoals hij dat noemt. ‘Door een lage correlatie met aandelen en obligaties blijft de portefeuille in principe beter liggen in tijden van crisis’, zegt Johannesma. Om hiervan ook voldoende effect te sorteren voor de hele portefeuille moet volgens hem echter wel zo’n 20 tot 30 procent van de portefeuille in dit soort fondsen belegd worden. Maar dat zou iedereen volgens Johannesma eigenlijk moeten doen.

Crisis alpha of niet. Alternatives doen het niet altijd beter dan “gewone” belegingsfondsen. Vorig jaar was een moeilijk jaar voor veel hedgefondsen, vanwege alle politieke onrust. Veel long/short-fondsen hadden moeite hierop in te spelen en ook trendvolgende CTA’s bleven achter.  

Dit jaar verwacht HJCO echter dat dit anders zal worden omdat het monetaire beleid in onder meer Europa en de VS meer uit elkaar gaat lopen en mogelijk ook het fiscale beleid. Dit biedt kansen voor stockpickers, maar ook voor long/short-fondsen en CTA’s, aldus Johannesma.  

Voorkeur voor modelmatige fondsen

In de groeiportefeuille zitten zo’n 12 fondsen. Bijna de helft van de portefeuille is ingericht met kwantitatieve fondsen (20-25 procent trendvolgende CTA’s en 20-25 procent niet-trendvolgende systematische fondsen). ‘Wij hebben een voorkeur voor modelmatige fondsen omdat die het hoofd beter koel houden in tijden van stress.’ De rest van de portefeuille is ingericht met arbitrage-fondsen, long/short equity en alternative fixed income.

De tweede smaak is een inkomstenportefeuille waarin onder meer peer-to-peer leningen zitten, bankleningen, cat bonds en mkb-leningen. Deze portefeuille biedt kans op een hoger rendement dan veel andere obligaties en maakt een portefeuille volgens Johannesma bovendien minder gevoelig voor rentestijgingen.  

De verhandelbaarheid van deze portefeuille is echter beperkter dan een traditionele obligatieportefeuille en de waardering kan in crisistijden flink onder water staan. De kunst is volgens Johannesma dan om te blijven zitten en waar mogelijk zwaar ondergewaardeerde leningen bij te kopen.   

Beide portefeuilles kunnen ook eigen Windmill-fondsen bevatten. Om te voorkomen dat daarvoor dubbel betaald wordt, wordt hierover niet de normale all-in fee van 1 procent geheven, maar het tarief voor execution only-dienstverlening in rekening gebracht, zegt Johannesma.

Afgelopen jaar bedroeg het rendement van de groei-portefeuille zo’n 1 procent. Vooral de laatste twee maanden van het jaar, deden aandelenfondsen het beter, zegt Johannesma. Op portefeuilleniveau hadden een aantal long/short en trendvolgende fondsen het moeilijk. ‘Dit was geen jaar om trots op te zijn, maar we hebben wel duidelijke meerwaarde kunnen tonen in de moeilijke maanden januari en februari en juni 2016.’  

De inkomstenportefeuille kwam in 2016 volgens Johannesma uit op een rendement van zo’n 7 procent.

Lees hier het hele artikel

  Article "tagged" as:
  Categories:
februari 16 14:00 2017 Print dit artikel

Toon meer artikelen

Over de auteur

Fondsnieuws

Fondsnieuws is het grootste online platform voor beleggingsprofessionals in Nederland.

Toon meer artikelen